Toespraak | 14-02-2014 Speech van minister van Economische Zaken Henk Kamp bij De Staat van de Econo
Toespraak over de Staat van de Economie 2014
Toespraak | 14-02-2014
Speech van minister van Economische Zaken Henk Kamp bij De Staat van de Economie op 14 februari 2014 bij het CBS in Den Haag.
Dames en heren, het gaat weer de goede kant op! De economie groeit voor het derde kwartaal op rij en na een voorzichtig begin zet de groei nu door.
0,7 procent groei in het vierde kwartaal is bemoedigend. Niet alleen de uitvoer op jaarbasis neemt toe, maar ook de investeringen trekken aan. Dat stemt positief voor 2014. Het CPB ging in december nog uit van een groei van een half procent, maar met het nieuwe CBS-cijfer voor het vierde kwartaal ligt een hogere groei dan een half procent voor het lopende jaar zeker binnen de mogelijkheden.
Het is goed te zien dat het bedrijfsleven ons er weer uit trekt, en ook om de effecten te ervaren van de beleidsinspanningen van de afgelopen jaren. De inzet om onze schulden te verminderen en de balansen van huishoudens, banken en overheid meer in evenwicht te brengen.
Dat was hard nodig. Nederlanders maakten veel schulden, bijvoorbeeld bij de aankoop van een huis. De banken liepen te grote risico’s en kwamen in de problemen – met als ultiem gevolg dat de overheid twee van de vier grootste banken heeft moeten nationaliseren en een derde er door heen moest slepen. Ook de overheidsschuld bleef oplopen.
Positieve signalen
De afgelopen periode hebben we er hard aan gewerkt om die problemen op te lossen.
De overheid heeft daarvoor ingrijpende maatregelen genomen. Maatregelen die noodzakelijk waren, maar onvermijdelijk – en pijnlijk – ten koste gingen van de groei op korte termijn.
En dat in een tijd waarin het economisch niet goed ging.
Een tijd waarin bedrijven failliet gingen, mensen hun baan kwijtraakten, en de prijzen van de huizen sterk daalden. Zo sterk zelfs, dat de situatie op de huizenmarkt er in belangrijke mate aan bijdroeg dat de Nederlandse economie minder presteerde dan die in de ons omringende landen.
Die problemen hebben ons niet onberoerd gelaten. Waar mogelijk heeft de overheid steun geboden, bijvoorbeeld bij de kredietverlening aan het MKB, door het verlagen van de BTW voor de bouwsector en het verlagen van de overdrachtsbelasting van 6 naar 2 procent.
En nu zien we dan het begin van herstel.
De prijzen van de huizen stabiliseren. In het vierde kwartaal van 2013 werden 27.000 huizen verkocht en dat was het hoogste aantal in vijf jaar. Leden van de Nederlandse Vereniging van Bouwondernemingen hebben in 2013 3 procent meer nieuwbouwwoningen verkocht dan het jaar ervoor.
En – ik zei het al – de export neemt toe, zowel van agrarische producten – ruim 5 procent – als van industriële producten. De investeringen in vaste activa liggen eveneens ruim 5 procent hoger dan een jaar geleden. Voor het eerst sinds 2011 is het producentenvertrouwen weer positief en ook het consumentenvertrouwen klimt uit het dal.
Dit zijn positieve signalen. Toch zal 2014 niet een jaar zijn van flinke groei. Daar is méér voor nodig.
Natuurlijk zijn er mensen die terecht vinden, dat het allemaal niet snel genoeg gaat. Dat geldt voor de vele mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt. Dat geldt ook voor ondernemers die nog steeds hard moeten knokken om het hoofd boven water te houden en die om zich heen collega´s failliet zagen gaan. Ik heb alle begrip voor dat ongeduld. Maar ik hoop dat we het met elkaar op kunnen brengen ons ongeduld om te zetten in ambitie. Ik deel de ambitie om sneller tot hogere groeicijfers te komen.
Het potentieel van Nederland
Waar het uiteindelijk om draait is het antwoord op de vraag: wat is het potentieel van dit land? Anders gesteld: waartoe zijn we in Nederland in staat? Wat zijn onze kansen, wat is de uitgangspositie voor de volgende generatie?
En dan zien we dat Nederland een goed land is. Aantrekkelijk om in te werken en om in te investeren.
We hebben met Rotterdam één van de grootste havens van de wereld en met Schiphol één van de grootste luchthavens van Europa.
Amsterdam Internet Exchange is het op één na grootste internetknooppunt ter wereld. Niet voor niets besloot Microsoft onlangs daar in de buurt een omvangrijk datacentrum te bouwen.
We hebben een goed opgeleide beroepsbevolking. In een recente OESO-vergelijking van de vaardigheden van werkenden zat Nederland in de kopgroep. Ook Nederlandse scholieren behoren tot de besten van Europa.
Ons vestigingsklimaat behoort volgens het World Economic Forum al jaren tot de top-10 van de wereld. Grote bedrijven doen omvangrijke investeringen in ons land. Dat geldt voor Nederlandse bedrijven als ASML en Philips, maar ook voor buitenlandse als Danone en Heinz.
En tenslotte: Nederland is een mooi land, met een grote aantrekkingskracht op toeristen. Afgelopen jaar ontvingen we een recordaantal van 12,7 miljoen buitenlandse toeristen. Zij maakten graag kennis met onze historische steden en dorpen, met topmusea van internationale allure en met de schoonheid van de Veluwe en de Friese meren.
Onze uitgangspositie, ons potentieel voor economische groei is boven elke twijfel verheven. U hier in de zaal, de nieuwe generatie, erft straks een land met grote mogelijkheden.
Veranderende wereld
Tegelijk is er de laatste decennia natuurlijk veel veranderd in de wereld. Een sterke uitgangspositie is geen garantie voor blijvend succes. Ieder land moet zijn positie steeds weer opnieuw bevechten.
Innovaties volgen elkaar in hoog tempo op. Technologieën als 3D-printen beginnen nog maar net aan hun opmars. Ook nanotechnologie, biotechnologie en robotica kunnen de komende decennia voor doorbraken zorgen, zeker in combinatie met ICT. Dit zal grote gevolgen hebben. Een recente studie gaf aan dat bijna de helft van de huidige banen kan worden geautomatiseerd.
Ook neemt de internationale verwevenheid toe. Dit merken we door de toename van de concurrentie op de wereldmarkt, maar ook door de opkomst van nieuwe afzetmarkten met kansen voor ons exporterende bedrijfsleven.
Daarnaast staan we voor mondiale uitdagingen die vaak niet direct economisch van aard zijn, maar die wel grote invloed hebben op de economie – zoals afnemende grondstoffenvoorraden, nadelige effecten van het gebruik van fossiele energie, groeiende en veranderende voedselbehoefte, gebrek aan schoon drinkwater, bedreigingen van de veiligheid en van het milieu en vergrijzing van de bevolking. In ons land zien wij – bedrijven en overheid – deze mondiale uitdagingen als de richtpunten voor ons toekomstige verdienmodel.
Het kabinet brengt daarom een ambitieuze hervormingsagenda ten uitvoer. Een meer activerende arbeidsmarkt en sociale zekerheid. Hervormingen op de woningmarkt die de afhankelijkheid van schuld verminderen. En met het Energieakkoord wordt gewerkt aan duurzame alternatieven voor fossiele brandstoffen. De plannen zijn uitgewerkt, er is draagvlak voor, we voeren ze uit, maar we moeten blijven nadenken over de toekomst. Want Nederland is niet af. Of, liever gezegd: Nederland is nooit af.
Wendbaar
De taak waar we voor staan is wat mij betreft duidelijk. Onze economie moet aan twee voorwaarden voldoen. Ze moet wendbaar zijn, in staat zich voortdurend aan te passen. En ze moet innovatief zijn, niet volgen, maar steeds weer voorop lopen. De Nederlandse economie heeft die beide eigenschappen in zich, maar bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen moeten zich er wel gezamenlijk, met overtuiging en blijvend voor inspannen.
Een wendbare economie die succesvol kan reageren op veranderingen vereist wendbare bedrijven. Zo´n economie vraagt om flexibiliteit op de arbeidsmarkt, in de sociale zekerheid, op de woningmarkt.
Zij vraagt om werknemers die bereid en in staat zijn mee te groeien met de ontwikkelingen binnen het bedrijf en regelmatig van functie te veranderen. Van functie, van afdeling, van bedrijf en van sector als het nodig is. Die bereid zijn dáár te gaan werken en wonen waar hun vaardigheden op dat moment het best tot hun recht komen.
Het vraagt om sociale partners die bereid zijn te investeren in de opleiding van werknemers. Die moeten immers blíjven leren. Niet alleen om breed inzetbaar te zijn, maar ook omdat steeds meer mensenwerk geautomatiseerd kan worden. Een baan voor het leven is verleden tijd. Ondanks alle aandacht en inspanningen voor “een leven lang leren” – de slogan is prima – gebeurt dat nu nog onvoldoende. Een omslag is nodig, mensen moeten zich veel meer bewust worden van de noodzaak om zelf de regie te nemen in hun eigen ontwikkeling.
Een wendbare economie vraagt ook om een stelsel van sociale zekerheid dat activerend is. Het kabinet heeft daarover een sociaal akkoord gesloten en we blijven er met elkaar de komende tijd op letten of de afgesproken maatregelen ook in voldoende mate de noodzakelijke resultaten opleveren. Dat geldt vooral voor de vraag, of de modernisering van het ontslagrecht en de WW leiden tot een meer wendbare arbeidsmarkt.
De opkomst van de zzp’er heeft de wendbaarheid van de Nederlandse economie in ieder geval vergroot. Zzp´ers bieden flexibiliteit aan hun opdrachtgevers en kunnen zorgen voor een snelle verspreiding van innovatieve ideeën. Steeds meer mensen – dat geldt ook voor jongeren – kiezen voor een bestaan als zzp´er. Inmiddels vormt deze groep al bijna 10 procent van de Nederlandse beroepsbevolking. De opkomst van het zzp-schap maakt het ook nodig om de regelingen voor pensioenen en arbeidsongeschiktheid opnieuw te doordenken.
Een wendbare economie vereist een wendbare overheid. Die helpt en niet hindert. En die dus geen onnodig ingewikkelde regels maakt of overbodige regels in stand houdt.
Volgens de OESO loopt Nederland internationaal gezien voorop bij deregulering van markten. In deze kabinetsperiode gaan we de regeldruk voor bedrijven en burgers met 2,5 miljard euro terug brengen.
Maar behalve om minder regels gaat het mij ook om de kwaliteit van de regels. Overheidsregels moeten begrijpelijk zijn, zodat ondernemers weten waar ze aan toe zijn. Ze mogen initiatieven niet ontmoedigen of creativiteit in de weg staan.
Een grote stap hebben we vorige maand gezet met het digitale ondernemersplein, waarmee ondernemers gemakkelijk via één online dienst toegang krijgen tot alle relevante informatie van de overheid. En de eerste sectoren rollen ondertussen het digitale ondernemingsdossier uit, waarmee de communicatie tussen ondernemers en overheden zeer wordt vergemakkelijkt.
Een wendbare economie vergt dus wendbaarheid van alle partners. Van de bedrijven die steeds nieuwe kansen moeten grijpen. Van de medewerkers die breed inzetbaar moeten zijn. Van de overheid die niet vertraagt, maar juist versnelt.
Innovatief
Naast wendbaar moet de economie ook – ik zei het al – innovatief zijn.
Nederland moet op meer gebieden voorop willen lopen, bijzondere en onverwachte oplossingen bedenken, tot de creatieve top behoren. Zo worden jongeren met ambitie uitgedaagd.
Ik wil u graag een paar voorbeelden geven van innovaties die niet alleen economische waarde hebben, maar ook antwoord bieden op de maatschappelijke uitdagingen die ik net noemde.
Nederlandse bedrijven, van industriële wereldleiders via MKB’ers tot jonge starters, zetten grote stappen vooruit. Neem het bedrijf O-foil uit Rotterdam. Dat heeft een nieuw voortstuwingssysteem voor schepen ontwikkeld. Het systeem werkt met vleugels in plaats van een schroef en de vorm van die vleugels is geïnspireerd op de zwembeweging van dolfijnen. Vergeleken met een traditionele scheepsschroef besparen schippers 50 procent op hun brandstof. Het eerste schip is al in de vaart.
Tweede voorbeeld. Boyan Slat, een 19-jarige student Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek aan de TU Delft. Hij bedacht een systeem waarmee we miljoenen tonnen plastic afval in de wereldoceanen kunnen opruimen. De stroming in de oceanen zorgt er voor dat het plastic naar grote platforms wordt gedreven, die het opvangen waarna het kan worden opgeruimd. Op dit moment is een team van 50 mensen bezig met een haalbaarheidsstudie ter uitwerking van het idee van Boyan.
En de Technische Universiteit Eindhoven, die werkt aan robots die bij operaties kunnen assisteren. De universiteit ook die samen met zorgverzekeraar CZ een andere robot op de markt brengt die bij de thuiszorg kan assisteren.
Mooie voorbeelden, die ook illustreren hoe zulke vondsten uiteindelijk tot stand komen. Namelijk door samenwerking van onderzoekers, ondernemers en overheden. Ik spreek over overheden in het meervoud, omdat in ons land de regio’s een grote rol spelen.
Ambitieus vakmanschap
Dit begint natuurlijk met goed onderwijs. Onderwijs moet uitdagen om op ieder niveau het beste uit leerlingen te halen. Hier, te midden van universitaire studenten en jonge academici, wil ik een pleidooi houden voor het beroepsonderwijs. Ik vind dat het beroepsonderwijs zich sterker moet profileren op ambitieus vakmanschap. De centra voor innovatief vakmanschap in het mbo en de centres of expertise in het hbo moeten de standaard worden. Scholen die nauw samenwerken met bedrijven, omdat ze elkaar veel te bieden hebben. Bedrijven kunnen helpen het technisch onderwijs aantrekkelijk en praktisch te maken. Scholen kunnen bedrijven helpen met het blijven bijscholen van hun personeel.
Dit proces wordt ondersteund door het Techniekpact, een pakket van lange termijnafspraken tussen bedrijven, opleidingsinstituten, regio’s, ministeries en vakbonden, om het onderwijs te doordringen van techniek. Omdat het technisch beroepsonderwijs goede kansen op aantrekkelijke banen biedt. En omdat we die vakmensen hard nodig hebben. Banen waarvoor we nu mensen uit het buitenland halen, terwijl er ruim 650.000 werklozen zijn.
Ik zei het al: het draait om ambitie. Ambitieus en succesvol in de wereld zijn de negen Nederlandse topsectoren. Van Agri en Food via High Tech tot de creatieve industrie. Hier wordt intensief – en steeds meer als vanzelfsprekend – samengewerkt tussen ondernemers, onderzoekers en overheden. Hier werken grote concerns samen met MKB-bedrijven. Hier zijn wetenschappers en ondernemers elkaars partners en worden innovatieve starters faciliteiten en kansen geboden. Topsectoren zijn sectoren die het verschil maken in de wereld. Die de oplossingen in huis hebben – en blijven bedenken – voor de mondiale uitdagingen: Dutch Solutions for Global Challenges. Bedrijven die 95 procent van de private innovatie in ons land voor hun rekening nemen.
Overgangsjaar
Dames en heren,
U en ik leven in een goed en mooi land. Een land met alle voorwaarden en mogelijkheden om tot de economisch top van de wereld te blijven behoren.
Om dat te bereiken, moeten onderwijs, kennisinstellingen, bedrijven en overheid zich gezamenlijk inzetten. Wat wij als overheid kunnen doen, zúllen we ook doen.
We zorgen voor goede randvoorwaarden, regels die helpen en niet hinderen.
We stimuleren ondernemerschap en ondersteunen innovaties.
We zorgen voor goed onderwijs.
En we stimuleren samenwerkingsverbanden tussen onderwijs, overheid en bedrijfsleven zodat goed opgeleide mensen zoals u ook echt aan de slag kunnen, daar waar we u het meest nodig hebben en u het meest kunt bereiken.
We dagen u uit om zélf de regie te nemen en te blijven leren.
Zo dragen we samen bij aan een wendbare economie die zich aanpast aan veranderingen, maar ook aan een innovatieve economie die voorop loopt en zorgt voor oplossingen.
2014 wordt een overgangsjaar. Met saneren en hervormen laten we de crisis nu achter ons. Met ambitie, wendbaarheid, innovatie en samenwerking krijgen we weer zicht op groei. Economische groei, met als resultaat groei van werkgelegenheid. U kunt rekenen op onze onvoorwaardelijke inzet, de inzet van úw kabinet. Dank u wel.